Kies de vlakkenlaag waarvan de grenzen worden opgelost.

Geef de laag op met gebiedsobjecten die worden opgelost.

Naast het kiezen van een laag van uw kaart, kunt u kiezen voor Analyselaag kiezen onderaan de keuzelijst om in uw inhoud te zoeken naar een big data file share-dataset of objectlaag.

Oplossingsmethode kiezen

Specificeert de methode die wordt gebruikt om de velden op te lossen.

U kunt een van deze twee methoden kiezen voor het samenvoegen van vlakken:

• Gebieden die elkaar overlappen of aan elkaar grenzen—Twee of meer gebieden met overlappende grenzen worden samengevoegd tot één gebied. Daarnaast worden aangrenzende gebieden (dus gebieden met een gemeenschappelijke grens) samengevoegd tot één gebied.
• Gebieden met dezelfde veldwaarde—Twee of meer gebieden worden samengevoegd tot één gebied als ze dezelfde veldwaarde hebben.

Meerdelige objecten maken

Multipart is een digitale weergave van een plaats of een ding dat meer dan één deel heeft maar is gedefinieerd als één object omdat het verwijst naar één set attributen. In een laag van staten kan Hawaï bijvoorbeeld worden beschouwd als een meerdelig object, want de afzonderlijke geometrische delen worden geclassificeerd als één staat.

Multipart-objecten maken biedt twee opties:

• Waar (aangevinkt): de uitvoerservice kan meerdelige objecten bevatten.
• Niet waar (niet aangevinkt): de uitvoerservice bevat alleen objecten uit één deel en individuele objecten worden voor elk deel gemaakt. Dit is de standaardinstelling.

Statistieken toevoegen (optioneel)

Wanneer gebieden worden samengevoegd, kunt u een samenvatting van hun attributen met betekenisvolle statistieken maken. Als u bijvoorbeeld de grens tussen provincies oplost op basis van

State_Name

Population

U kunt statistieken berekenen over objecten die zijn samengevat.U kunt het volgende berekenen in numerieke velden:

• Count—Berekent het aantal niet-nulwaarden.Kan gebruikt worden op numerieke velden of strings. De telling van [nul, 0, 2] is 2.
• Som—De som van numerieke waarden in een veld. De som van [nul, nul, 3] is 3.
• Gemiddelde—Het gemiddelde van numerieke waarden. Het gemiddelde van [0, 2, nul] is 1.
• Min—De minimumwaarde van een numeriek veld. Het minimum van [0, 2, nul] is 0.
• Max—De maximumwaarde van een numeriek veld. De maximumwaarde van [0, 2, nul] is 2.
• Bereik—Het bereik van een numeriek veld. Dit wordt berekend als de minimumwaarden afgetrokken van de maximumwaarde. Het bereik van [0, nul, 1] is 1. Het bereik van [nul, 4] is 0.
• Variantie—De variantie van een numeriek veld in een track. De variantie van [1] is nul. De variantie van [null, 1,0,1,1] is 0,25.
• Standaarddeviatie—De standaarddeviatie van een numeriek veld. De standaarddeviatie van [1] is nul. De standaarddeviatie van [null, 1,0,1,1] is 0,5.

U kunt het volgende berekenen in numerieke velden:

• Telling—Het aantal non-nul strings.
• Elke—Deze statistiek is een willekeurig voorbeeld van een stringwaarde in het gespecificeerde veld.

Resultaat laagnaam

De naam van de laag die wordt gemaakt. Als u naar een ArcGIS Data Store, schrijft, worden uw resultaten opgeslagen in Mijn Content en toegevoegd aan de kaart. Als u naar een big data file share schrijft, worden uw resultaten opgeslagen in de big data file share en toegevoegd aan het bijhorende manifest. Ze zullen niet worden toegevoegd aan de kaart. De standaardnaam is gebaseerd op de toolnaam en de naam van de invoerlaag. Als de laag al bestaat, zal de tool falen.

Wanneer u schrijft naar ArcGIS Data Store (relationele of spatiotemporele big datastore) met behulp van de vervolgkeuzelijst Resultaat opslaan in, kunt u de naam van een map opgeven in Mijn Content, waar het resultaat wordt opgeslagen.